Ooit stond er midden in het bos een klooster. De monniken hielden zich echter geenszins aan de vrome leefregels en feestten er maar op los.
Ze aten en dronken dat het een lust was en uiteindelijk verkochten ze hun ziel aan de duivel. Die zorgde voor regelmatig nieuwe wijn, waarbij ook de heksen van harte meedronken.
Dit ging lang zo door, maar op een kerstnacht ging het mis. In een hevige storm verdween het klooster in een diep gat. Rondom het gat spookte het hevig. Omwonenden hoorden regelmatig om twaalf uur ’s nachts een steeds harder wordend klokgelui. Het waren de klokken van het verzonken klooster. In de kerstnacht was het gelui het hevigst.
👻